Tennisster Anne van Binsbergen wilde een tussenjaar en vertrok naar Amerika. Ze kwam terecht bij Wallace State Community College en heeft het hier erg naar haar zin. Wij vroegen haar het hemd van het lijf!
Allereerst, hoe kwam Anne eigenlijk op het idee om in Amerika te gaan studeren? Anne: ”Eerst wilde ik gewoon een tussenjaar nemen, maar ik wist nog niet precies wat ik wilde doen. Daardoor ging ik naar de buitenlandbeurs in Utrecht, waar ik KingsTalent tegenkwam. Ik moest er nog even over nadenken en erover praten met mijn ouders, maar we waren al snel overtuigt dat dit mijn nieuwe doel was. Ik zou gaan tennissen in Amerika. Ik kan niet beschrijven hoe gelukkig mijn tennistrainers waren voor mij. Om eerlijk te zijn twijfelde ik soms nog wel aan deze keuze, maar nu ik hier zit, ben ik enorm blij dat ik dit heb besloten! Ik ben echt heel blij met mijn keuze.” Voor Anne was dit overigens geen onbekende stap. Haar moeder en haar zus hebben beiden Zowel haar een jaar in Amerika gestudeerd.
Het tennissen in Amerika is erg anders dan in Nederland vertelt Anne: ”Met tennis moet je in Nederland veel zelf regelen, zoals voor toernooien inschrijven en als je in een team zit, speel je toch meer voor jezelf dan voor het team. Wat ik verwachtte van Amerika was een groter teamgevoel, een Amerikaans leven zoals in de films en begeleiding van de coach. Dit is ook precies wat ik tot nu toe heb gekregen!”
”In Amerika is het teamgevoel veel belangrijker en groter dan in Nederland”, zo vertelt Van Binsbergen. ”Wanneer jij zelf klaar bent, maar een teamgenoot staat nog te spelen met een baan vrij naast die van je teamgenoot, ga je met zoveel mogelijk vrije teamgenoten halverwege de baan staan en bij elk goed punt heel hard juichen en bij elke misser aanmoedigende woorden zeggen. Zo sleep je jouw spelende teamgenoot door de wedstrijd heen, omdat tennis natuurlijk een hele mentale sport is. Dit creëert een goede teambond en helpt je wedstrijden te winnen.”
Ook legt ze uit hoe haar dagen als tennisster eruit zien. ”We trainen elke dag ongeveer 4 uur op de courts en meestal daarna nog rennen. Behalve de dag voor een wedstrijd. Wanneer je naar de sportschool gaat, moet je zelf weten. Qua wedstrijden komen we altijd 1 tot 1,5 uur van tevoren aan om op te warmen, dan beginnen eigenlijk meteen de dubbels. Wij hebben 6 meiden dus dubbels 1 tot en met 3. Wij kunnen dus altijd meteen de baan op, omdat de meiden rond de 3 banen hebben en de jongens ook. Als de dubbels klaar zijn, gaan nummers 1 tot en met 3 in de line-up de baan op. Komt er een baan vrij, dan gaat nummer 4 de baan op enzovoort.”
Student-athletes worden op hun colleges erg gewaardeerd, zo merkt ook Anne. ”Wat bijzonder is, is dat doordat ik een atleet ben, ik ook een soort celebrity ben. Ik word door veel mensen aangesproken die ik niet eens ken en veel mensen weten dat ik in het tennisteam zit. En dat terwijl we nog niet veel wedstrijden hebben gespeeld. Vaak vragen ze ook waar ik vandaan kom.”
Wat er op Amerikaanse scholen beter geregeld is dan op Nederlandse scholen? ”De school zorgt enorm goed voor de studenten. Zo hebben we meerdere malen presentaties moeten uitzitten over mentale gezondheid. Ik voel me heel erg gezien, terwijl ik op best een grote school zit. Iedereen hier is aardig en dat had ik in Nederland niet. Op die scholen was ik een nummer en moest ik het zelf maar uitzoeken. En gesprekken over mentale gezondheid werden nooit gegeven.’”